zaterdag 29 juni 2013

Gin-tonic

Traag veeg ik mijn tranen af, gooi wat water en staar iet wat verdwaasd in de spiegel. Een betraand en vermoeid gezicht kijkt naar mij terug. De bassen dreunen door de bekraste deur van het toilet en gedempt hoor ik een wars aan gesprekken en gelach. Wat een bizarre dag. Ik beef lichtjes als ik het koele water over mijn polsen laat stromen en ik negeer het geluid van mijn telefoon. "Nu even niet" denk ik want ik weet wie mijn aandacht vraagt.

Even sluit ik mijn ogen voordat ik het toilet uitloop. In het smalle gangetje staan een aantal pubermeisjes te giechelen en staren samen naar één telefoonschermpje. Kennelijk heeft één van hen beet, een één of andere voor hun prins op het witte paard? Moet ik hen waarschuwen voor de liefde? Even voel ik mij een oud wijf, slechts een paar seconden want daarna voel ik mij weer die kleuter die is verdwaald aan het strand en wanhopig opzoek is naar zijn mama.

Wat ben ik eigenlijk stom! Een stomme kleuter! Een kleuter vergeet je met het grootste gemak zijn naïviteit immers weet het niet beter. Ik had beter moeten weten, het advies niet in de wind moeten slaan. Toch loop ik hier als aangeschoten wild mijn wonden te likken en bestel een gin-tonic. Met citroen om precies te zijn. Niet om door de zure appel heen te bijten maar door het zure gevoel van realiteit die altijd om je heen heeft gehangen maar die je niet wilde zien. Ze lijkt bijna met hoongelach duidelijk te maken dat dit de slechtste keuze was die ik had kunnen maken. Nu maak ik vaker verkeerde keuzes. Zoals een ei gaan bakken dat twee weken over de datum is. De verkeerden te vertrouwen en de goeie te wantrouwen. Door een smaak ijs te kiezen die in de praktijk niet te pruimen is, door een biertje teveel te drinken om mijn verdriet te maskeren of door een rode sok in de witte was te stoppen.

Het glas staat roerloos voor mij op de bar. Ik zucht en friemel aan mijn horloge. Steeds weer echoot het in mijn hoofd "zie je nu" en steeds stel ik mijzelf de vraag waarom ik niet naar hem heb geluisterd. Waarom ik zijn advies in de wind heb geslagen! Waarom deed ik niets met zijn waarschuwingen? Hij is ouder, kon met gemak mijn vader zijn en toch wilde ik eerst zien om dan te voelen. Hoe stom kan een mens zijn? Ik stof een slof en klef geworden pinda in mijn mond en gluur onder mijn wimpers door naar de man die aan de overzijde van de toog zit. Het lijkt alsof hij naar mij zit te kijken maar misschien verbeeld ik mij dat wel. Zoals ik mij zoveel verbeeld. Ik bleef als een mak lammetje achter de feiten aanhollen terwijl als ik alle waarschuwingensignalen te harte had genomen ik ze had ingehaald.

Zie mij hier nu zitten. De 4e gin-tonic schommelt in mijn glas en ik neem een grote slok. Sluit even mijn ogen en vol mijn hart bonzen bij mijn slapen. Wat een ongelofelijke stomme actie! Hoe heb ik zo stom kunnen zijn.  Hoe heb ik niet kunnen zien wat wel waar was? Waarom heb ik in deze mijn gevoel genegeerd?

Ik drink mijn glas leeg, betaal en baan mij een weg naar de uitgang. Buiten regent het en zodra de eerste druppels op mijn gezicht vallen laat ik mijn tranen de vrije loop. Hoe heb ik zo stom kunnen zijn?!

zaterdag 22 juni 2013

Man en Vrouw, Vrouw en Man

Speels bij ik in je oor. Je zit op de veranda een boek te lezen dat je hebt geleend van een vriend. Van één van je vrienden dat het kreeg voor zijn verjaardag maar nooit een boek leest. Je kijkt op, staart me even aan en leest dan verder. Kennelijk is het spannend, boeiend en kan ik je aandacht niet op mijzelf vestigen. Waarom doe ik in ons huishouden de mannendingen en jij de vrouwendingen? Ik vond het altijd reuze aantrekkelijk dat jij met het grootste gemak de stofzuiger pakte, de was deed of een knoop aan mijn broek naaide. Echter dat jij nog geen barbecue goed kan laten verlopen is mij een raadsel. Waar is jou oerdrift naar toe? Ergens zie ik deze rennen langs de boulevard waar allerlei winkeltjes gevestigd zijn en hoor ik hoe je aan mij vraagt of blauw nu wel echt jouw kleur is.

Ik zucht en zet theatraal de koffiezetter aan. Geef mij maar een glas whisky denk ik, maar pak gewoonte getrouw toch twee mokken uit het vergeelde keukenkastje. Je leest nog net niet de Libelle. Wat is dat toch tussen ons? Terwijl ik zwetend op een ladder de dakgoot ontdoe van bladeren en andere rommel sta jij sapjes te maken of ren je door de supermarkt en kom je thuis met te zoete wijn en het verkeerde bier. Je moet er niet aan denken om met je handen in de vieze drab te graaien en speklappen draaien op een rooster, je walgt al van het idee. Ik voel mij juist ontspannen als ik een vuurtje mag stoken, als ik in de kolen blaas en het vuur zie oplaaien. Het voelt geweldig als het sap uit het vlees er voor zorgt dat het vuur sist als een horde boze slangen.

Het is niet dat we niet bij elkaar passen, het is eerder dat bij ons alles anders is dan bij normale koppels. Houdt jij een betoog over het verschil tussen houten en plastieken wasknijpers, kijk ik half verveeld naar een uitzending van Top Gear en neem nog eens een slokje bier. Jij drentelt om mij heen terwijl ik geen vin vervoer. In bed is het eigenlijk al niet anders. Jij ligt als een gewillig iemand op mij te wachten, niets dat uitwijst dat jij ook maar enig jachtinstinct in je hebt. Zelf jou hijgen en kreunen lijkt voorgeprogrammeerd. Alleen jouw zaadlozing kan je niet faken. Kunnen wij vrouwen nog doen alsof we klaarkomen, komen jullie mannen daar onmogelijk mee weg. Je kijkt mij bijna verwijtend aan als ik in jouw hemd en boxer uit de badkamer kom gelopen. Jij draagt het nooit en ik voel mij er, zo in bed, kiplekker in.

Je kan mij aanstaren zonder iets te zeggen en ik vraag mij dan altijd af wat je denkt. Je denkt allicht iets, en aan jouw blik te zien is dat niet veel soeps. Doe ik je tekort? Ik vrees het aller ergste. Toen ik je eens vroeg of je eigenlijk wel van vrouwen hield was je zo beledigd dat je heel de avond Wagner draaide tot de buren kwamen klagen over het lawaai. Had ik toen een gevoelig punt geraakt of had ik zowaar jouw ego geschonden? Je zegt toch zo dikwijls tegen mij dat ik net een vent ben? Omdat ik iets niet kan vinden in de supermarkt, omdat ik geen knopen aan kan naaien en omdat ik altijd links sta bij twee rijstroken voor het verkeerslicht. Jij sluit netjes aan, tokkelt mee met de rest van de zondagsrijders terwijl ik ongedurig word, met mijn lampen knipper of ga zigzaggen wanneer iemand veel te traag rijdt.

Ook nu zit je weer als een wijf de Libelle te lezen. Hoe kom je eigenlijk aan zo een prul? Ik vermoed dat je het hebt gestolen bij de tandarts en hoop van ganse harte dat je het niet hebt gekocht. Getergd sla ik de bladzijdes om van Autoweek, dat ik heb gejat bij de fysiotherapeut. Heus ik houd van je, en zou je ook niet willen missen maar soms mis ik een stukje dierlijkheid, een stukje ruwe diamant. Soms ben je net een wijf. Mijn wijf, maar ik heb liever dat je mijn man bent, mijn vent dat op iet wat onsmakelijke wijze karbonades eet en soms knoeit tijdens het zeiken. Dan weet ik weer dat ik samen ben met een man! Dat je met je hoofd onder de dekens gaat om aan je eigen scheten te ruiken. Dat je in je kruis krabt als je net bent opgestaan. Kan je het voor één keer nalaten om servetten te vouwen? Kan je het voor één keer nalaten de kussentjes recht te leggen op de bank voordat we gaan slapen?

Alsjeblieft?! Want je weet dat ik zielsveel van je houd.

maandag 3 juni 2013

Strijdbaar vs vluchten

Was het maar voor één keer,
Voor één keer windstil in mijn hoofd.
Rustig en veilig in de luwte,
Alle pijn verdoofd. 

Ik staar je aan als een vreemde. Soms probeer ik niet eens meer om je te begrijpen want telkens beland ik dan in het eindeloze niets. Waarom doe je wat je doet, waarom zeg je wat je zegt? Je weet dat je mij kwetst en toch span je telkens weer je boog met woorden die je als complete volzinnen op mij afvuurt. Wetende dat ik niet mij machte ben om mij te verweren. Stomme, slappe weerloze ik. Als ik je zeg wat ik voel snap je niet wat ik bedoel. Als ik je zeg wat jouw gedrag met mij doet dan wuif je het haast honend weg.

Janken, ik kan wel janken maar doe verwoede pogingen dit niet te doen. Ergens gun ik jou mijn tranen niet, hoewel die gedachte absurd is. Mijn gevoelens tellen niet voor jou. Tellen überhaupt iemands gevoelens wel voor jou zonder dat jij daar een negatieve laatdunkende mening op los laat? Soms vraag ik mij af hoe jij je staande weet te houden. Op deze manier stoot je toch alleen maar mensen af? Alleen domme slome ik blijft achter je aan rennen. Laat zich voor jou karretje spannen in de wetenschap dat ook dit compleet mesjogge is.

Nog nooit zei je "Ik hou van je" althans, niet gemeend. Nog nooit liet je mij merken dat je echt van mij hield, dat ik er toe deed en toch blijf ik om je heen, maak jij deel uit van mijn aura. Waarom ik je niet "gewoon" aan de kant zet, zoals het oud papier is mij een raadsel. In mijn leven is niets "gewoon" dus misschien is dat wel de reden.

Je snapt mij niet, of je wilt het niet. Ik verwijt je niets maar stel mijzelf alleen 1000 vragen waarop het antwoord steeds hetzelfde is. Ik wil er mijn ogen niet voor sluiten, ken de oorzaak door en door maar is dat alles dekkend? Maakt dat alles goed? Heb ik dan verdomme geen reden om mij zoals jou te gedragen? Wellicht wel echter kies ik voor iets anders.

Ik voel mij altijd een domoor in jouw omgeving. Domweg omdat ik altijd ben gevlucht en jij er pardoes midden in sprong zonder enkele angst. Jij strijdbaar, sterk en onverschrokken. Ik bang en diep verscholen waar niemand mij kon zien. Jij een echte strijder ik een zoetwatermatroos. Het botst, dat doet het steeds en toch kom ik telkens weer terug. Weet dat dit niet zo hoort te zijn, weet dat dit niet de bedoeling is, weet dat jij groot bent en ik klein.

Op de thee bij de dominee #25

 Het is triestig weer. Miezerregen en niet uitgesproken warm. Met de leenauto naar Wierden! Tieske ophalen voor een wandeling en daarna babb...